- De officiële website van Pomi-T Nederland
- Pomi-T® verkooppunt
- 1-2 dagen levertijd
Computer kan straks prostaatkanker aanwijzen
Onderzoek naar prostaatkanker is straks gedeeltelijk mogelijk met een computer, in plaats van alleen met een radioloog, volgens het Radboudumc. En dat is essentieel voor de inzet van bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker.
Op dit moment kan alleen een ervaren radioloog MRI-beelden beoordelen die van belang zijn voor de opsporing van prostaatkanker. In de toekomst kan de computer deze taak ondersteunen, zo blijkt uit het net gepubliceerde onderzoek van Radboudumc (23 januari 2015). En dat is essentieel voor onder andere de ontwikkeling van een bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker. Dat hebben we nu helaas nog niet, maar kan vele levens sparen.
Nog geen bevolkingsonderzoek voor prostaatkanker
Voor bijvoorbeeld borst- en baarmoederhalskanker kennen we het bevolkingsonderzoek. Voor prostaatkanker wordt dat nog niet ingezet, mede door het feit dat er nog geen goede techniek beschikbaar is die op grote schaal kan worden gebruikt. De bestaande technieken, zoals het meten van PSA waarden, zijn niet altijd secuur en kunnen onnodige onrust veroorzaken (als er een aandoening wordt gevonden die onschuldig is). Ook zijn er technieken die tijdelijke impotentie kunnen veroorzaken. De bestaande technieken zijn wel geschikt voor diagnose, maar dus nog niet voor grootschalig bevolkingsonderzoek.
Bevolkingsonderzoek is heel belangrijk
Als mannen in de leeftijd van 55 tot 59 jaar elke twee jaar gericht worden gecontroleerd op prostaatkanker, kan dat 300 doden per jaar schelen. Nu sterven in Nederland jaarlijks 2400 mannen aan deze ziekte. Dat meldt Trouw vrijdag op basis van Europees onderzoek onder leiding van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Volgens de Rotterdamse hoogleraar Harry de Koning kan de gezondheidswinst alleen worden behaald door een landelijke screening. De beslissing om ook op deze vorm van kanker bevolkingsonderzoek uit te voeren, is volgens De Koning aan de politiek. “Maar die heeft nu voor het eerst wel een stevig argument daarvoor in handen.”